Stedenbouw
De hogere klasse ondervond op sommige plekken veel overlast van de werkende klasse. Ze zochten de oorzaak hiervan in de slechte woonomstandigheden van deze groep mensen. Daarom begon men met het uitbreiden van de stad met arbeidersbuurten, zodat de overlast in ieder geval van de hogere klasse verwijderd werd. Ook probeerde men met de Woningwet van 1901 wat verbeteringen aan te brengen door de kwaliteitseisen van woningen te verhogen. De woningbouwverenigingen speelden hierin een steeds grotere rol. Hoewel de gemeente en de particulieren niet veel goeds voorhadden met de arbeiders, kregen de verenigingen het toch voor elkaar om, soms letterlijk, wat lucht te bieden. Dit was onderdeel van het bredere beschavingsoffensief: het ‘opvoeden’ van de werkende klasse tot fatsoenlijke burgers. Dit klinkt nu heel gek en achterhaald, maar men vond zoiets toen heel normaal. In bestaande armoedige wijken, zoals de Jordaan, was er ook verandering te merken. Daar zorgden de woningbouwverenigingen, waaronder de Bouwonderneming Jordaan (de BOJ) voor de sloop van slechte, en de bouw van betere woningen. Er veranderde veel voor de ‘gewone’ man, vrouw en kind. Dit gebeurde zowel binnen de eigen woonomstandigheden als de plekken in de stad waar ze heen konden gaan.