Reclame
De start van de geschiedenis van de moderne reclame in Nederland valt samen met de Industriële Revolutie, doordat deze zorgde voor industrialisatie, massaproductie en urbanisatie vanaf de negentiende eeuw. De Industriële Revolutie zorgde voor een verbetering in de leefomstandigheden, waardoor de goederen, die in grote hoeveelheden werden geproduceerd, ook voor de bredere bevolkingslagen beschikbaar werden. Daarnaast nam ook de bevolking sterk toe. Met de groei van de bevolking en de massaproductie ontstond ook de detailhandel. In 1887 opent de eerste Albert Heijn in Oostzaan zijn deuren en later kan het winkelend publiek ook kennismaken met de eerste warenhuizen van Vroom en Dreesman en de Bijenkorf.
Hoewel reclame al in de middeleeuwen ontstond, was reclame nog nooit in zo’n hoeveelheid en zo’n verscheidenheid voorgekomen. Grote ketens namen het voortouw in deze massareclame, omdat niet zoals eerder in de lokaal georiënteerde economie op recommandatie als reclame gerekend kon worden. De nieuwe reclame richtte zich, in tegenstelling tot eerdere vormen van reclame niet zozeer op het passief voldoen aan de bestaande vraag door mogelijke klanten te attenderen op hun product of dienst, maar richtte zich in plaats daarvan op het creëren van nieuwe behoeften en het actief zoeken van klanten. Naast de bekendheid van de winkel zelf, moeten ook de verkochte producten herkenbaar worden, wat gebeurt door het plaatsen van de naam op de verpakking: het ontstaan van merkproducten.