Huiselijkheid: Interieurleer
Na ongeveer 1900 begon een manier van denken over interieur onstaan die inhield dat een goed interieur aan bepaalde eisen moest voldoen. Er ontstonden verschillende stromingen. Vaak waren onderdelen van de ‘juiste’ stijl veel natuurlijk licht, dus grote ramen en weinig gordijnen. De kamer moest bovendien simpel ingericht zijn, het liefst leeg en zonder al te veel fratsen. Deze nieuwe ‘leer’ bereikte de normale mens in de vorm van tijdschriften over het huishouden. De meeste gewone mensen deden er echter niet veel mee. Zij bleven liever allerlei versieringen gebruiken in huis.